Enkele weken voordat iedereen “in zijn kot” moest blijven, spraken we af met Geert Van Halewijck in zijn Møbelfabrik. Ook aanwezig: een boeket van het Bloemenatelier, dat de Deense vintagemeubels van Geert extra tot hun recht doet komen. Intussen zijn zo’n face-to-face gesprekken natuurlijk geen optie meer, waardoor onze babbel met deze ondernemer nog een beetje specialer wordt. Sluit gerust aan!

Vrienden van het Bloemenatelier

Geert Van Halewijck (Møbelfabrik)

“Dingen op een kast zetten, dat kan in principe iedereen,” zegt Geert. “Maar de manier waarop je iets plaatst en combineert, daar kan toch echt wat bijzonders uit komen.” Da’s meteen de reden waarom de Møbelfabrik-medeoprichter zijn woonkamer bekroont tot zijn favoriete ruimte in huis: “Ze leent zich er het meeste toe om aan te kleden. Een slaapkamer is een bed en een kast – een beetje saai, hé (lacht). Benieuwd hoe Geert in Berlijn is beland; waarom hij vervolgens naar Finland trok, dan terug naar België keerde, en hoe Møbelfabrik in dat parcours past? We legden hem de vraag voor – en nog een heleboel andere.

Bovendien hielp Jef Boes ons om een portretfoto van Geert te maken, uiteraard zonder de coronavoorschriften te overtreden. Bekijk zeker ook zijn reeks quarantine portretten!

Wat verbaast je steeds opnieuw?

“Ik kan oprecht verbaasd zijn over hoeveel mooie dingen een mens kan maken, zowel vroeger als nu. Er zijn echt prachtige producten op de markt. Neem nu vintagemeubels en -accessoires: die zitten zó knap in elkaar! Tegenwoordig kunnen ze zowat alles, dus het is misschien gek dat ik door mooie dingen verrast blijf, maar het is wel zo.”

Waarin ben je erg goed en waarin minder goed?

“Ik ben niet zo handig, maar heb wel oog voor mooie dingen. Ik heb een economische opleiding gehad, geen kunst gestudeerd ofzo, maar het trekt mij aan. Als je niet goed bent met je handen, dan moet je dingen kunnen combineren en presenteren, kijken of de kleuren mooi bij elkaar passen. Je kunt daar je creativiteit op loslaten. Tegenwoordig zijn er ook geen regels meer: je kan alle kleuren combineren. Dat interesseert mij.”

Waar snap je echt niks van?

“Van de mens begrijp ik weinig, omdat hij zo complex is. En da’s net boeiend. Ik zit eigenlijk veel alleen achter de computer, maar werk wel heel graag met mensen samen, want iedereen is anders. En als je ziet tot wat de mens in staat is in vergelijking met andere wezens, zowel in positieve als in negatieve zin, dat is toch echt ongelofelijk.”

Wat is voor jou het toppunt van gezelligheid?

“Een interieur draagt heel veel bij tot de sfeer. Verlichting, donkere kleuren, warme tinten, een kaars, een bloemetje, … En dan de juiste mensen erbij. Want het echt gezellig maken op je eentje, da’s moeilijk vind ik (lacht). Een houtvuur helpt ook wel. We hebben boven een houtkachel. Ons huis stond vol van die gigantische antieke schouwen en eentje ervan hebben we afgebroken om te combineren met een moderne stoof van Stûv.”

Wat is het beste dat jou ooit is overkomen?

“Mijn Erasmus in Berlijn. Ik heb er mijn vrouw Tanja leren kennen, maar mijn kijk op de wereld is er ook veranderd. Tot dan had ik altijd in Beveren gewoond – ik studeerde wel in Antwerpen, maar zat er niet op kot – en in Berlijn ben ik een stadsmens geworden. Berlijn transformeert continu. Ik probeer de stad elk jaar te bezoeken en het lijkt alsof er telkens hele wijken veranderd zijn. Op een bepaald moment was ik er zelfs mijn weg kwijt: ik oriënteerde mij op een bepaald gebouw, maar ze hadden dat blijkbaar aan de andere kant van de straat gezet! (lacht) Mijn studies in Antwerpen waren serieus onderbroken, want ik heb ook een tijd met Tanja in Finland gewoond. Ik heb daar Fins gestudeerd, twee cursussen tegelijk. Ik heb er wel gesolliciteerd, maar als beginner is dat supermoeilijk. De Finnen zijn nogal behoudsgezind. Dan zijn we voor werk uiteindelijk naar België verhuisd.”

Welk beroep heb je nog overwogen?

“Ik wou vroeger ambassadeur worden (lacht). Ik heb getwijfeld en die examens uiteindelijk toch niet gedaan. Maar eigenlijk ben ik wel een beetje ambassadeur van de interieurmerken waar ik voor gewerkt heb. Je moet de link leggen tussen de fabrikant en de klant. In de vintage-wereld zit dat anders. Je kunt dat moeilijk via een dealer regelen, want dan wordt het veel te duur. Dus wij doen alles rechtstreeks: we kopen aan, knappen op en verkopen. Dat vind ik heel leuk, want het maakt mijn job afwisselend. Ik ga regelmatig naar Denemarken, maar ik ben ook vaak een hele dag bezig aan de computer en dan weer in het atelier. De dag erna kan ik aan het inpakken zijn of aan het uitleveren.”

Hoe ben je met Møbelfabrik begonnen?

“Ik was gestopt bij Walter Knoll, de fabrikant van designmeubels, en mijn vader wilde nog iets in de sector doen. Ik heb dan onderzocht wat zou werken in België. Walter Knoll is vooral leder en metaal, een beetje Bauhaus-stijl, maar mijn best verkopende product daarvan was een Deens design. Als je dat begint te Googlen, dan krijg je allemaal houten meubelen. De competentie van mijn ouders ligt vooral in hout, dus zij vonden dat wel interessant. We beseften: die vintagestukken hebben allicht herstellingen nodig. En dat zijn we nu ongeveer zes jaar aan het doen: herstellen, mooi oliën en fotograferen.”

Wat of wie inspireert jou?

“Hoewel ik veel met mensen bezig ben, vind ik de natuur toch belangrijker qua inspiratiebron. Met de klimaatopwarming is er wat meer aandacht voor, maar in het algemeen houden we er te weinig rekening mee. Er zijn veel vraagstukken op te lossen door naar de natuur te kijken. In design woedde er bijvoorbeeld een strijd om de perfecte diffusie van het licht. Daar zijn al die mooie lampen uit ontstaan, zoals de PH 5 van Poul Henningsen. De inspiratiebron was de natuur, want de zon is de perfecte diffuser. Dat wilden ze in huis ook waarmaken, met natuurwetenschappelijke berekeningen.”

Welke bloem zie je het liefst?

“Een rode roos. Een nogal traditionele keuze misschien, maar ik vind dat nog altijd een prachtige bloem. Het kan heel mooi zijn om in een wild boeket een roos te steken. De kleuren zijn sterk: rood contrasteert mooi met groen. Rood met blauw vind ik ook mooi, maar da’s moeilijker in de natuur te vinden (lacht).”

Bedankt voor de babbel, Geert! En als je binnenkort een rode roos voor de deur van Møbelfabrik vindt, dan weet je van wie die komt, hé …